Als je zenuwachtig bent, omdat je rijexamen moet doen, gaat optreden, of een tentamen hebt, dan ben je waarschijnlijk geneigd om jezelf te kalmeren. Tenminste, dat is wat 90% van de mensen doet. Of we nou plankenkoorts, of faalangst hebben, we proberen het in de hand te houden met geruststellende gedachten. Want, rustig blijven in stressvolle situaties is belangrijk. “Keep Calm en Carry on” liet de Britse regering haar onderdanen via posters weten, net na het uitbreken van WOII. Houd je hoofd koel, dan functioneer je beter. Dat denken we tenminste.
Allison Wood Brooks, assistent professor aan de Harvard Business School, laat met haar onderzoek precies het tegenovergestelde zien. Mensen die voor publiek moesten speechen deden dat aanzienlijk slechter als ze zichzelf tot kalmte proberen te manen. Als ze daarentegen tegen zichzelf zeiden: “Ik vind het spannend, maar ik heb er zin in”, spraken ze overtuigender, en waren ze vasthoudender en competenter. Bovendien duurden hun speeches langer (misschien wel omdat ze er meer lol in hadden). Een wiskundetest laat iets vergelijkbaars zien. Proefpersonen die met alle macht het hoofd koel hielden (“ Ik ben rustig, ik kan het, er is niets aan de hand, het komt goed”) maakten 8% meer fouten.
Een onderzoek onder professionele boksers laat ook zien dat woordgebruik voorspellend is voor toekomstige prestaties. Boksers die voor een wedstrijd tegen zichzelf zeiden: “Ik ben fit, ik heb er zin in” wonnen significant vaker.
Eerdere studies hebben aangetoond dat emoties anders interpreteren effectiever is, dan het onderdrukken ervan. Met onderdrukken bedoel ik dat iemand een gevoel verbergt voor anderen (of zichzelf). Emoties hebben net als gedachten de paradoxale neiging sterker terug te komen als je ze probeert te negeren. Vloeken bij de christelijke ouders van je nieuwe vriendin, de slappe lach in een doodstille collegezaal; wat je perse niet wilt, gebeurt juist. Oorspronkelijk een idee van Dostojewski, is het beroemde witte beren-experiment van Daniel Wegner, waarmee hij laat zien dat je niet ergens niet aan kunt denken, zonder eraan te denken.
Een andere interpretatie geven aan een gevoel, werkt dus stukken beter dan negeren. De nieuwe interpretatie moet wel congruent zijn met de emotie die je voelt. Net zoals jezelf tot kalmte manen niet rustiger maakt, word je niet vrolijker van alleen positiever denken, al doet de zelfhulpindustrie ons dat maar al te graag geloven. Als je hebt besloten om positiever te denken, ga je jezelf -oh paradox- voortdurend controleren op negatieve gedachten. Die mag je namelijk niet meer hebben, waar dat toe leidt laat zich makkelijk raden.
“Iets spannend vinden” geeft ongeveer vergelijkbare lichamelijke reacties als “ergens bang voor zijn”. Tegen jezelf zeggen dat je iets spannend of uitdagend vindt in plaats van doodeng, is meer dan andere woorden geven aan een lichamelijk gevoel van spanning. Een nieuwe interpretatie verandert je perspectief op de situatie. Als je je angstig voelt, dan richt je je vooral op wat er allemaal mis kan gaan en zie je voornamelijk hoe slecht het af kan lopen (“Ik kom vast niet uit mijn woorden, mensen zullen zien dat ik zenuwachtig ben”). Wanneer iets een uitdaging is, zie je vooral positieve uitkomsten en Allison Brooks laat zien dat ook prestaties daardoor verbeteren.
Oh ja, het helpt wel als je gelooft wat je tegen jezelf zegt: Tsjakka, Emile!!!
Blog door Janneke Broeksteeg