Communiceren kun je leren

Communicatie is het smeermiddel van elke relatie. Je zou het nog sterker kunnen stellen: relatie = communicatie. Hiervoor gebruiken we woorden, gebaren en blikken. Het schijnt dat de meeste mensen zo’n 60.000 woorden in hun vocabulaire hebben en die gebruiken ze, bij nadere beschouwing, vaak op een nogal willekeurige, slordige, dwingende of indirecte manier. Elke relatietherapeut zal dat beamen. Mensen raken vaak genoeg geïrriteerd of teleurgesteld omdat een toehoorder maar niet ‘wil’ begrijpen wat voor hen zo vanzelfsprekend is.

Al te vaak denken ze dat ze het slachtoffer zijn van de kwaad- of onwil van hun gesprekspartners. Dat is zelden het geval. Vaak is er een ‘blinde vlek’ aan het werk. Iemand ziet niet hoe de eigen uitingen bijdragen aan het ‘ongewenste’ gedrag van de ander.

Overigens is een potje soebatten of ruziemaken op zijn tijd erg gezond, als je maar weet hoe je de voorwaarden voor een constructieve oplossing kunt scheppen.

Voor mensen die beter willen leren communiceren – en waarom zou je dat in vredesnaam niet willen? Je inkomen en liefdesleven hangen ervan af – beginnen we hier aan de cursus ‘communiceren kun je leren’. Er is geen vaste opzet. Gaandeweg word je voorzien van algemene principes, tips, adviezen en alledaagse situaties die om handige communicatie vragen. Met je partner, baas, collega, schoonmoeder, flirt of hond bijvoorbeeld.

De belangrijkste 2 vragen die je daarbij steeds als leidraad kunt nemen:

1. Welk gedrag wil ik uiteindelijk bij mijn toehoorder oproepen?

2. Hoe communiceer ik het zo dat de kans dat dit gebeurt zo groot mogelijk is?

In je communicatie zoek je er over het algemeen naar elkaar te begrijpen of iets te laten doen of ervaren. Veel mensen, vooral intimi, gaan er echter ten onrechte van uit dat hun gesprekspartner toch wel zou moeten snappen wat zij bedoelen. Dat is een slechte strategie. Als je bijvoorbeeld wilt dat je partner aardig tegen je doet, heb je er meer aan door zelf aardig te doen dan je partner daarover te berispen. Als je partner niet reageert zoals je wilt dan kun je beter je gedrag veranderen, dan harder op dezelfde manier blijven communiceren. Wil je beter leren communiceren dan is het belangrijk dat je een beetje durft te experimenteren. Iets meer speelsheid en variatie in je omgang met anderen zal je vast geen kwaad doen.

Belangrijk is te beseffen dat we veel meer invloed op het gevoelsleven van onze toehoorders (en onszelf) hebben dan we denken. Als ik je vraag om…. stil te staan bij het gevoel van je linkerpink … dan heb ik je waarschijnlijk bewust gemaakt van je linkerpink. Dit voorbeeld lijkt irrelevant, maar het illustreert de directe invloed van taal. Ander voorbeeld: een boek bestaat uit een opstapeling papier gevuld met slechts 26 letters van het alfabet, maar afhankelijk van de volgorde kun je erdoor in vervoering raken of verveeld in slaap vallen.

Jouw taal- en woordkeuze tezamen met de toon waarop je het zegt (gemeend, vrolijk, ongeïnteresseerd) maken het verschil. Kies daarom je woorden met een beetje zorg en focus je ook op de positieve kant van de zaak. Door je alleen te richten op wat er niet goed gaat zorg je vooral voor bevestiging dat dat inderdaad zo is. Je creëert niet de geschikte voorwaarden voor een leuke of verrassende wending. Veel mensen vinden het aanvankelijk nogal kunstmatig om anders te communiceren dan ze gewend zijn, maar het is vaak de belangrijkste eerste stap voor het verbeteren van verschillende aspecten in hun leven. Complimenten geven, eigenschappen of gedrag benadrukken dat jij waardeert, glimlachen. In relatietherapie maken die een wereld van verschil. Al deze kleine signalen tezamen zorgen voor een positieve spiraal in elke interactie. En het geeft niks als jij de eerste bent die daarmee begint: grote kans dat je gesprekspartner daarna meedoet.

We trappen de cursus af:

Omgaan met kritiek en onvrede
Communicatieregel 1. Stop de verwijtencirkel, uit kritiek als een wens
Communicatieregel 2. Laat oude koeien in de sloot
Communicatieregel 3. Stel geen vragen die eigenlijk een beschuldiging inhouden
Communicatieregel 4. Vermijd etiketten en veroordelingen voor het leven
Communicatieregel 5. Speel niet onnodig in op schuldgevoelens
Communicatieregel 6. Pas op met de wees-spontaan-paradox

Eerlijke en directe communicatie
Communicatieregel 7. Spreek voor jezelf
Communicatieregel 8. Doseer dooddoeners en flauwe grappen
Communicatieregel 9. Niet saboteren, assertiever worden!
Communicatieregel 10. Houd je boodschap concreet en relevant

Voorkom en corrigeer misverstanden
Communicatieregel 11. Luister en stel vragen
Communicatieregel 12. (Dubbel)check de bedoeling van de ander
Communicatieregel 13. Lees geen gedachten, vraag het gewoon
Communicatieregel 14. Verwar je mening niet met de werkelijkheid
Communicatieregel 15. Niet nodeloos inhaken op foutjes en irrelevante uitspraken
Communicatieregel 16. Draai de zaak niet om

Communiquette: timing en goede manieren
Communiquette: minder schelden, drammen, interrumperen en gelijk willen hebben
Communiquette: zet de ander niet onder druk omdat jij onzeker bent
Communiquette: de kracht van ‘stop’ en ‘sorry’

Blog door Marcelino Lopez

De psychologie van veranderen

Hoe kan het dat destructieve en niet-functionele gewoonten vaak zo verbazingwekkend lastig te veranderen zijn? Zelfs als je maar al te goed beseft dat drinken meer kapot maakt dan je lief is, dat de schurende ademhaling rechtstreeks met de sigaret te maken heeft en het vermijden van spoken of eeuwige piekeren je echt niet verder helpt. Veel mensen weten heus wat er ‘mis’ is, maar toch is dat inzicht zelden genoeg om te veranderen.

Dat verandering moeilijk is heeft een heel duidelijke reden: ons brein is gebouwd om het te weerstaan.

Onze hersenen zijn gemaakt om gedrag te automatiseren in de hersenstam zodat we er verder niet over na hoeven te denken. Dat vergroot de overlevingskans. De diepere, dierlijke hersengebieden, die we delen met reptielen en zoogdieren, zijn veel bepalender voor ons gedrag dan de jongere, meer aan de oppervlakte gelegen hersengebieden (frontaalschors). Het idee dat ons gezonde verstand het voor het zeggen heeft is een misverstand. Pas als de ‘dierlijke hersengebieden’ noodzaak voelen om te veranderen – bijvoorbeeld door een levensbedreigende situatie of sterk lijden – zijn we geneigd daadwerkelijk te veranderen. Omdat dat – gelukkig – maar weinig gebeurt, moeten we onze hersenen een handje helpen als we destructieve gewoonten willen aanpakken.

Er zijn dan een aantal slimme trucs van de hersenen die we moeten doorzien. Onze hersenen zijn namelijk geneigd om (1.) lijdensdruk te verlagen zodat we geen noodzaak voelen om te veranderen en (2.) ons te laten geloven dat wij toch niks kunnen of hoeven te doen om te veranderen. Het eerste heeft te maken met cognitieve dissonantie en de tweede met de atrributiefout. En daarnaast (3.) hebben onze gewoonten en klachten soms een belonende functie in sociaal verband.

1. Zelfs als we maar al te goed weten dat ons gedrag ons op de lange termijn beschadigt (zoals roken), dan zullen we om die spanning te verlagen toch zo lang mogelijk proberen vol te houden dat de ‘schade’ wel mee zal vallen (‘Mijn stokoude opa rookte ook’) of menen dat de voordelen uiteindelijk zwaarder wegen dan de nadelen (‘Wat is het leven waard als je niet geniet?’). Ook kul-argumenten gaan tellen (‘Rokers zijn leukere mensen’). Als we op een gegeven wel besluiten te veranderen dan worden we nog steeds tegengehouden doordat we de doelen vaag houden, uitstellen (‘Na mijn 30ste stop ik echt’) of naar beneden stellen (‘Ik rook alleen nog als ik me klote voel’).

2. De tweede truc heeft te maken met het beschermen van ons zelfbeeld. Mensen neigen er over het algemeen toe om succes aan zichzelf toe te schrijven en mislukkingen aan de buitenwereld. Ons zelfbeeld komt op die manier niet in gevaar, en dat beschermt ons tegen depressie en negatieve, pijnlijke gedachten. Deze truc zorgt er echter voor dat wij ‘ontspannen’ omdat we toch niks aan de ‘mislukkingen’ kunnen doen. Het ligt aan je partner, de economische crisis, het feit dat je met ADHD bent gediagnosticeerd of je vader ook altijd vreemdging. Het is niet echt jouw verantwoordelijkheid, denk je.

3. Het hebben van klachten of slechte gewoonten heeft, naast de voor de hand liggende voordelen, vaak ook andere minder opzichtige fijne kanten. Soms krijgen we daardoor extra aandacht of privileges en worden we van vervelende taken en verplichtingen ontheven. ‘Ah, wat sneu dat je zo belabberd voelt, ik kook vanavond wel.’Dat noemen we ziektewinst. Dat kan maken dat we stiekem niet zogemotiveerd zijn om de klachten echt aan te pakken. Vaak is ook de identificatie met een groep of scene – en het daarbij willen horen – een reden waarom we dingen doen die we van nature niet eens zouden willen doen. Veel rokers zijn zo begonnen. Dit ‘groepslidmaatschap’ maakt verandering ook lastiger.

Om te veranderen moet de kracht van deze trucs en excuses tijdelijk worden geannuleerd. En dat betekent het verwelkomen van een periode van leren, twijfelen, ploeteren en doorzetten. Alleen positief denken of boeken over the Secret lezen zullen niks voor je doen.

Wil je het toch een kans geven? Onderstaand dossier bespreekt de ingrediënten voor een succesvol veranderingsplan. Inzicht, actie en doorzetten.

Inleiding: de lijnen tussen gedachten, gevoel en gedrag
1. Blinde vlekken doorzien en het opsporen van denkfouten
2. Anders doen zorgt voor anders voelen en denken
3. Nieuwe gewoonten creëren kost tijd

Blog door Marcelino Lopez

Rumineren versus piekeren

Veel mensen denken dat onze hersenen er vooral zijn om dingen te onthouden. Ons brein is echter veel mooier en complexer dan een opslagschijf. We kunnen ermee denken! Problemen analyseren, verbanden leggen en zelfs zaken bedenken die nog niet eens bestaan. Denken levert ons veel op, maar het kan ook in de weg zitten. Bijvoorbeeld wanneer we last hebben van opdringende gedachten die we maar niet kwijt raken (intrusies) of wanneer zorgen ons voortdurend bezig houden. Engelsen noemen dit zorgen maken: worrying. Wij kennen het als piekeren en als rumineren.

De woorden ‘piekeren’ en ‘rumineren’ worden vaak als synoniemen van elkaar gebruikt, toch is er een belangrijk onderscheid.

Rumineren is het herhaaldelijk en langdurig denken over zaken in het verleden, meestal je eigen gevoelens of problemen. Terwijl piekergedachten zich richten op de toekomst. Typische rumineergedachten zijn: “Had ik maar..” en “Heb ik dit wel goed gedaan?”. Piekergedachten beginnen vaak met “wat nou als..” meestal gevolgd door een catastrofale gedachte waarin iets helemaal misgaat.

Het verschil lijkt misschien alleen interessant voor etymologen (het deelgebied van de taalkunde dat de herkomst van woorden bestudeert) maar ook voor psychologen is het interessant. Doordat rumineren betrekking heeft op ervaringen uit het verleden waar je nu meestal niets (of niet veel) meer aan kunt doen, leiden negatieve gedachten hierover tot gevoelens van machteloosheid en somberheid. Piekergedachten daarentegen richten zich op zaken die nog moeten gebeuren (en wat daarbij mis kan gaan). Piekeren leidt daarom vaak tot angstgevoelens.

In enkele woorden samengevat:
VERLEDEN <–rumineren– NU –piekeren–> TOEKOMST
Rumineren hangt samen met depressie.
Piekeren hangt samen met angst.

Met een beetje piekeren en rumineren is niets mis. Je zou piekeren kunnen zien als een voorbereiding voor de toekomst en rumineren als een evaluatie van eerder gedrag (en daarmee ook een voorbereiding op toekomstige soortgelijke situaties). Wanneer het zorgen maken echter de overhand krijgt en je merkt dat je last krijgt van depressieve gevoelens of angst dan is het zaak om aan de bel te trekken. Er zijn inmiddels verschillende effectieve manieren om het zorgen maken aanzienlijk te verminderen waardoor je meer kunt genieten van het hier-en-nu.

Blog door Carolien Wijnker